Op de Maasvlakte is een nieuwe fabriekseenheid gebouwd t.b.v. de productie van bio-propaangas.
Dit propaangas wordt gemaakt m.b.v. de van de eigen plant afkomstige afvalgassen.
Na de productie (Process Unit) wordt het vloeibare gas opgeslagen in de twee stuks stalen tanks die in een grote betonnen bak liggen (Storage Basin). Hier vandaan gaat het via een nieuw buizenstelsel naar de pier, zodat het in schepen kan worden gepompt.
Het geheel bestaat uit 3 stuks productie-eenheden en bijna allen bestaan uit heiwerkzaamheden (in de grond gevormd), diverse betonwerken (vloeren, wanden, een kolom en opstorten) met instortvoorzieningen, staalconstructies, aarding, drainage, kathodische bescherming, riolering, goten en putten en tussen de eenheden in een betonvloer op afschot met diverse soorten opstorten.
Voor de Storage Basin geldt ook het plaatsen van 2 stuks grote stalen tanks met een doorsnede van 3,6 m1 en een lengte van ruim 86 m1. Deze zullen met drijvende bokken vanaf het ponton in de haven op de kant worden gehesen en middels speciale vrachtwagens naar hun eindbestemming getransporteerd worden. Dit vereist wel een aantal vooraf op te nemen voorzieningen en maatregelen die later weer in de oude staat terug gebracht moeten worden.
Daar aangekomen worden ze middels op afstand bestuurde karretjes naast elkaar in de bak op de fundaties gepositioneerd. Daar ze op alle punten op betonopstanden rusten, dienen deze vooraf gereed te zijn. Het middelste steunpunt heeft een vaste verbinding, de rest heeft een glij-oplegging.
De beide tanks worden in de eindsituatie geheel aan het oog onttrokken. Dit gebeurt d.m.v. het vullen in lagen van de Storage Basin. De eerste laag bestaat uit op de betonvloer gelegde strengen drainage van kopwand naar kopwand, waarop grind 16-32 mm is gestort. Hierna is er worteldoek gelegd en daar bovenop is een laag hergebruikt en gezeefd zand aangebracht, afkomstig uit de ontgravingen t.b.v. de diverse funderingen. Dit tot aan de bovenzijde van de tankfunderingen. Op dit niveau is ook de eerste ringleiding gelegd voor de kathodische bescherming en aansluiting van de beide tanks. Tussendoor is er nog een rvs afdichting geplaatst, die voorkomt dat er zand kan lopen tussen de bovenzijde van de tunnel en de onderzijde van de tank. Dit daar de tanks zijn voorzien van een uitloop die uitkomt in de tunnel en via een buizenstelsel naar de pompen loopt. Tot slot is het geheel gevuld met schoon zand en bijna bovenin weer voorzien van een ringleiding voor de kathodische bescherming. Dit in combinatie met een stijgbuis vanaf de eerste laag en verticaal ingebrachte voelers die hieraan gekoppeld zijn. Het geheel is verder afgedekt met een klinkerbestrating met hekwerk op de betonwanden rondom.
Verder is er nog een pompput die op het werk prefab is gemaakt (80 ton) en op een dieplader naar zijn positie is getransporteerd. Op de positie van de pompput zijn, na het maken van een aantal proefsleuven, eerst nog verscheidene kabels omgelegd. Om ervoor te zorgen dat de put zich niet gaat zetten is deze op een betonvloer in combinatie met een stalen damwand bouwkuip gehesen. Voor de realisatie hiervan is gebruik gemaakt van een tijdelijke bemaling en een peilbuis. De damwanden zijn later onder het maaiveld afgebrand en blijven dus achter in de bodem.
Om de productie eenheden heen zijn betonvloeren op afschot gestort met hierin opgenomen prefab putten, diverse opstorten t.b.v. pompen en de staalconstructie en prefab kabelgoten. De putten zijn weer verbonden met een algemeen rioolstelsel van met PE-omklede stalen buizen en aangesloten op de afvalwaterzuivering.
Op de pier (Jetty) zijn ook een aantal aanpassingen uitgevoerd en bestaan uit het slopen van bestaande betonpoeren en het maken van nieuwe (prefab en in het werk gestort), inclusief ankers en aardingsvoorzieningen plus een opstort rondom met een afwateringsvoorziening. Er moest ook immers een extra laadarm worden aangebracht om de schepen te kunnen laden.
Om het transport van het vloeibare gas mogelijk te maken is ook nog een bestaande stalen leidingbrug aangepast met een extra constructielaag. Hiertoe zijn op twee plaatsen grote losstaande betonpoeren met elkaar verbonden vanwege het benodigde draagvermogen en de op te nemen windbelasting.
In de bestaande plant t.p.v. unit 20 is verder nog een nieuwe compressor unit gebouwd. Hiervoor is eerst een gedeelte van de bestaande Stelconplatenvloer ingezaagd, in delen eruit gehesen en afgevoerd. Hierna is een nieuwe betonvloer aangebracht waarop de latere en hierop verankerde staalconstructie met daarop de compressoren is geplaatst. De complete staalconstructie met de al hierop gemonteerde compressoren is in vier gedeelten aangevoerd en in het werk samengesteld en gemonteerd.
Verder zijn er diverse aanvullende betonpoeren, balken en ondersabelingen aangebracht t.b.v. de opvang van E-voorzieningen.
Ook is een overbodige fundering in de bestaande fabriek gesloopt en is op een andere positie in deze unit een nieuwe gerealiseerd t.b.v. een aanvullend onderdeel.
Op de voorgrond de betonfundering (balken en vloer) in wording van de Process Unit en daarachter de in twee fasen uit te voeren betonvloer met wanden van de Storage Basin. De derde eenheid (Chiller Unit) komt in het verlengde van de Process Unit te liggen, ter hoogte van de mobiele kraan.
De bekisting met wapening, ankers en overige voorzieningen t.b.v. de prefab poer van de laadarm.
De meer dan 9 m1 hoge wandbekisting aan de kop van de Storage Basin gereed voor het storten en die aan de langszijde in bewerking. Tegen deze kopwand zijn in een later stadium nog twee stuks tunnels gerealiseerd met een verbinding naar buiten t.b.v. de aansluiting van het leidingwerk op de pompen. De gehele Storage Basin is in totaal tien fasen gestort, waarbij de wapening telkens aan elkaar is gekoppeld voor de stijfheid van het geheel.
De 5 m1 diepe damwand bouwkuip met een betonvloer en tijdelijke drainage t.b.v. de prefab pompput.
Het transport van de 80 ton wegende prefab pompput naar de plaats van bestemming.
Het met een 750 tons kraan met evenaar in de bouwkuip hijsen van de prefab pompput.
Het door Mammoet met speciale wagens transporteren vanaf de haven van twee stuks 450 ton wegende stalen tanks. Deze zijn op de plant overgezet op speciale op afstand bestuurbare rijdende platformwagens (smpt's) en in de Storage Basin gepositioneerd.
De Chiller units in aanbouw (2 stuks huisjes) met de al geplaatste koelmachines die belangrijk zijn voor het vloeibaar maken van het gas in het gehele proces. Deze bestaat uit een staalconstructie met daartegen stalen gevelbeplating en idem gedeeltelijk afneembare dakpanelen met daarop bitumineuze dakbedekking in combinatie met W-voorzieningen (in- en outlet t.b.v. luchtverversing). Deze in- en outlet (elk twee stuks per huisje) worden aan de buitenzijde ook ondersteund door betonpoeren met daarop een staalconstructie. De stalen voetplaten van de koelmachines zijn aan de onderzijde op betonopstorten gezet met daarop speciale rubber demperplaten. Dit is dan weer om het trillen van de machines op te kunnen vangen. Later zijn de voetplaten alsnog voorzien van een verankering aan de ondergrond.
Op de voorgrond is ook nog een gedeelte van het prefab beton E-goot tracé zichtbaar (u-goot met deksels) van waaruit de voedingskabels komen.
De betonbak van de Storage Basin inmiddels totaal gevuld met zand en gereed voor de afwerkfase.
In de eindafwerking is in het schuine gedeelte aan de langszijde klinkerbestrating aangebracht en zijn bovenop in het vlakke gedeelte Stelconplaten neergelegd. Het nog rondom aan te brengen definitieve stalen hekwerk op de bovenzijde van de wanden ligt ook al gereed voor montage. Dit na verwijdering in fasen van het tijdelijke.
Voor het kunnen vullen van de betonbak is aan de zijkant van de zuidwand een verhoogde oprit gemaakt, bestaande uit een verdicht zandpakket met daarop stalen rijplaten. Hierdoor had de kraan voldoende hoogte om met de mast boven de rand uit te komen en het grind en zand in het midden tussen de tanks te kunnen lossen. Daarnaast vond op de stalen rijplaten ook de aanvoer van de materialen plaats.
Op de mast van de kraan waren camera's bevestigd om zodoende naar de juiste positie te kunnen zwenken en de tanks niet te kunnen beschadigen. Als extra bescherming zijn uit voorzorg over beide tanks nog lange rubbermatten gelegd, die met het vullen mee met een hoogwerker verlegd zijn naar de volgende positie.
Ook is de brandwaterleidingvoorziening rondom dit nieuwe gedeelte aangelegd alsmede de riolering en aangesloten op het bestaande gedeelte.
Uitvoering: november 2015 - februari 2017